Programmabegroting 2019

Paragraaf financiën

  1. Wet houdbare overheidsfinanciën (wet Hof) en wet verplicht schatkistbankieren

De Europese eisen en afspraken over reductie van het begrotingstekort en staatsschuld vormen de basis van de wet Hof. Met de wet Hof gaat per jaar een macroplafond gelden voor het EMU-tekort van alle gemeenten samen. De hoogte van het macroplafond dat met de wet HOF geldt, wordt na bestuurlijk overleg door de minister van Financiën vastgesteld. Voor 2019 is de begrenzing aan het jaarlijks EMU-tekort van de gemeenten, provincies, waterschappen en hun gemeenschappelijke regelingen vastgesteld op 0,4% van het bruto binnenland product (bbp).

De EMU-saldi voor 2017 t/m 2022 worden als volgt berekend:

2017 Rekening

2018 Begroting

2019 Begroting

2020 Begroting

2021 Begroting

2022 Begroting

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan/onttrekking uit reserves 

-2.787

-2.523

-2.502

-790

-83

83

Mutaties die het EMU-tekort verkleinen:

afschrijvingen ten laste van de exploitatie

9.088

8.124

8.920

9.794

9.590

9.590

Mutaties die het EMU-tekort vergroten:

Investeringen in materiele vaste activa die op de balans worden geactiveerd

5.027

7.090

7.351

24.367

8.028

5.616

Totaal plus

6.301

5.601

6.418

9.004

9.507

9.673

Totaal min

5.027

7.090

7.351

24.367

8.028

5.616

EMU-saldi gemeente Schagen

1.274

-1.489

-933

-15.363

1.479

4.057

Gemeentelijk beleid
Het gemeentelijk beleid op het gebied van aantrekken en uitzetten van geld is vastgelegd in het Treasurystatuut. In dit statuut is opgenomen dat de raad gekozen heeft om uit te gaan van een laag risicoprofiel. De belangrijkste uitgangspunten zijn:

  • Het uitzetten van gelden vindt plaats bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) of andere financiële instellingen met ten minste een AA-rating.
  • Gelden aantrekken gebeurt in beginsel bij de laagste aanbieder, tenzij contractueel anders is afgesproken.
  • Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Financieringsstructuur

De gemeente Schagen heeft middelen nodig voor de financiering van vaste activa, de bouwgrondexploitatie en de lopende transacties (uitgaven min ontvangsten). De financieringsmiddelen bestaan uit de eigen reserves en voorzieningen, langlopende leningen, kortlopende leningen, debetsaldi in rekening-courant en crediteuren. Een deel van deze investeringen komen ten laste van reserves en voorzieningen, waardoor deze als financieringsbron afnemen.

Renteontwikkeling

Financiering via kortlopende geldleningen is nog steeds veel goedkoper dan via langlopende geldleningen. Daarom trekken we pas een langlopende geldlening aan als de kasgeldlimiet over langere periode overschreden dreigt te worden. Om een te risicovolle financieringspositie te voorkomen, zijn wettelijk normen vastgelegd, uitgedrukt in de kasgeldlimiet en de risiconorm.
De toekomstige ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt zijn over het algemeen moeilijk in te schatten. Voor de korte rente wordt dit bepaald door het aankoopprogramma dat de Europese Centrale Bank hanteert. Dit programma is bedoeld als middel om economisch herstel te stimuleren. De Europese Centrale Bank (ECB) verwacht na december 2018 te stoppen met het opkoopprogramma waar de centrale bank in 2015 mee begon. Hiermee komt een einde aan een historische maatregel die de centrale bank nam om de Europese economie uit het slop te trekken.

Tot en met september koopt de centrale bank maandelijks nog voor 30 miljard euro aan extra obligaties op. Als de cijfers over de economie dan niet tegenvallen zal dit bedrag worden verlaagd naar 15 miljard euro per maand tot en met december. Obligaties en leningen die aflopen, blijft de ECB wel opnieuw investeren. De centrale bank zal zo ook de komende jaren een grote partij op de Europese financiële markten zijn.
De rente waartegen banken bij de ECB lenen, blijft onveranderd op 0 procent. Zo jaagt de centrale bank nog steeds de Europese economie aan. De ECB verwacht dat de rentetarieven minstens tot de zomer van 2019 op de huidige niveaus blijven.

De prognose in september 2018 voor een vaste langlopende (25 jarige BNG lening) is 1,57% terwijl de prognose voor kort geld (3 maanden) -0,32% is (we krijgen dus geld toe).

Risicobeheer
Het belangrijkste onderdeel van het treasurybeheer in onze organisatie is het risicobeheer. Dit risicobeheer betreft alle activiteiten die zich richten op het beheersen van financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitenrisico’s. Onze gemeente loopt geen koersrisico omdat ons effectenbezit niet een speculatief karakter heeft en de aandelen gewaardeerd zijn tegen historische aanschafprijs.

Renterisiconorm
In de wet FIDO is het sturingsinstrument “renterisiconorm” geïntroduceerd. Met deze norm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van langlopende geldleningen. Het doel van de renterisiconorm is het beperken van de gevolgen van een stijgende kapitaalmarktrente op de rentelasten van de gemeente. Dit wordt bereikt door een limiet te stellen aan dat deel van de vaste schuld waarover het rentepercentage in een bepaald jaar moet worden aangepast aan de geldende markttarieven. De bedoelde aanpassingen van rentepercentages doen zich voor bij herfinanciering en renteherziening.

Herfinanciering houdt in dat een vervangende lening wordt aangetrokken om aan de aflossingsverplichting van een bestaande lening te voldoen. Renteherziening doet zich voor wanneer de geldgever het rentepercentage van een lening gedurende de looptijd herziet.

Spreiding dient te voorkomen dat in enig jaar een relatief groot deel van het vreemd vermogen geherfinancierd dient te worden en/of dat renteaanpassing plaats zal vinden in een periode waarin de rente relatief hoog is. De renterisiconorm zorgt er uiteindelijk voor dat de rentestijgingen vertraagd doorwerken op de rentelasten in enig jaar. Op de volgende pagina volgt een berekening van de renterisiconorm.

Berekening renterisiconorm en risico 

rekening 2017

Begroting 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

1a Renteherziening op vaste schuld o/g

1b Renteherziening op vaste schuld u/g

2 Netto renteherziening op vaste schuld (a-b)

3a Nieuwe aangetrokken vaste schuld

3b Nieuwe verstrekte lange leningen

4 Netto aangetrokken vaste schuld (a-b)

5 Betaalde aflossingen

            3.705

            3.705

         3.705

           3.705

          3.705

              3.705

6 Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

            3.705

            3.705

         3.705

           3.705

          3.705

              3.705

7 Rente risico op vaste schuld (2+6)

            3.705

            3.705

         3.705

           3.705

          3.705

              3.705

Rente risiconorm

 8  Begrotings- rekeningtotaal

        136.069

        121.879

    129.932

      118.395

      119.332

         117.087

 9  Bij ministeriele regeling vastgesteld %

20%

20%

20%

20%

20%

20%

10 Renterisiconorm

          27.214

          24.376

       25.986

        23.679

        23.866

           23.417

Toets rente risiconorm

10 Renterisiconorm

          27.214

          24.376

       25.986

        23.679

        23.866

           23.417

 7  Renterisico op vaste schuld

            3.705

            3.705

         3.705

           3.705

          3.705

              3.705

11 Ruimte (+) / Overschrijding (-)  (10-7)

          23.509

          20.671

       22.281

        19.974

        20.161

           19.712

Kredietrisico

Bij het bepalen van kredietrisico’s maken we een onderscheid tussen risico’s die wij als gemeente lopen omdat wij geldleningen verstrekken of hebben verstrekt aan andere partijen, en risico’s die wij als gemeente lopen omdat wij gemeentegaranties (borgstelling) hebben afgegeven. Bij deze borgstellingen verwachten we vooralsnog geen risico’s.

 

Stand per 31 december 

Verstrekte leningen

2016

2017

Verenigingen/Stichtingen

       729

            669

Startersleningen

    1.869

         1.869

Duurzaamheidsleningen

       919

            919

Hypotheken*

       598

            211

Totaal

    4.115

         3.667

*We verstrekken al geruime tijd geen nieuwe hypotheken meer

Kasgeldlimiet
In de volgende tabel toetsen we de omvang van de kasgeldlimiet aan de wettelijke norm uit de Wet Fido. De gegevens voor de begroting baseren we op de wettelijke gemiddelde omvang van de vlottende schuld en vlottende middelen aan het begin van het boekjaar. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van de jaarbegroting en geldt voor het hele jaar. De kortlopende schuld mag niet verder oplopen dan 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten voor bestemming. Dit houdt in dat de kasgeldlimiet voor het begrotingsjaar 2019 8,5% van € 115 miljoen, dus € 9.8 miljoen bedraagt. De gemeente mag dus korte termijnfinanciering aantrekken tot dit bedrag.

Berekening kasgeldlimiet

Rekening 2017

Begroting 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

1) Toegestane kasgeldlimiet

begrotingstotaal

     136.069

   121.879

    129.932

     118.395

   119.332

   117.087

kasgeldlimiet in procenten

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

kasgeldlimiet in bedrag

       11.566

     10.360

       11.044

       10.064

     10.143

        9.952

2) Omvang vlottende schuld

schuld in rekening courant

overige geldleningen niet zijnde vaste schuld

         7.000

        7.000

         7.000

          7.000

        7.000

        7.000

Overige uitstaande schulden < 1 jaar

         7.313

        7.313

         7.313

          7.313

        7.313

        7.313

Totaal vlottende schuld

       14.313

     14.313

       14.313

       14.313

     14.313

      14.313

3) Omvang vlottende middelen

contante gelden in kas

                 1

                1

                 1

                  1

                1

                1

tegoeden in rekening-courant

overige uitstaande gelden < 1 jaar

         9.435

        9.435

         9.435

          9.435

        9.435

        9.435

Totaal vlottende middelen

         9.436

        9.536

         9.536

          9.536

        9.536

        9.537

4) Toets kasgeldlimiet

Totaal netto vlottende schuld (2-3)

         4.877

        4.777

         4.777

          4.777

        4.777

        4.776

Toegestane kasgeldlimiet (1)

       11.566

     10.360

       11.044

       10.064

     10.143

        9.952

Ruimte (+) / Overschrijding (-)

         6.689

        5.583

         6.267

          5.287

        5.366

        5.176

Renteresultaat

In onderstaand schema wordt inzicht gegeven in:
- de rentelasten;
- het renteresultaat;
- de wijze waarop rente wordt toegerekend aan investeringen, grondexploitaties en   
 projecten.

 De externe rente over de korte en lange financiering 

            1.715.000

 De externe rentebaten 

               -39.000

 Totaal door te rekenen externe rente 

            1.676.000

 De rente die aan de grondexploitatie moet worden 

 doorberekend 

               -  

 De rente van projectfinanciering die aan het  

 betreffende taakveld moet worden toegerekend 

 (voorbeeld riolering) 

               -  

                            -  

 Saldo door te berekenen externe rente 

            1.676.000

 Rente over eigen vermogen 

                            -  

 Rente over voorzieningen (contante waarde) 

                            -  

 De aan taakvelden (programma's inclusief 

 overzicht Overhead) toe te rekenen rente  

            1.676.000

 De werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief 

 overzicht Overhead) toegerekende rente (2% renteomslag) 

            2.445.000

 Renteresultaat op het taakveld treasury 

               769.000