Na het vaststellen van de Nota van uitgangspunten hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan. Ook zijn er nog een aantal nieuwe wensen. In het volgende hoofdstuk staat van beide een opsomming. Per saldo is de meerjarenbegroting sluitend.
Maatschappelijke effecten
Zoals in het Coalitieprogramma 2018-2022 staat, werken wij aan doorontwikkeling van het geluksbeleid. Per resultaat geven we aan hoe we bijdragen aan het geluk van onze inwoners. We doen dit aan de hand van de factoren die uit het onderzoek van de Erasmus Universiteit zijn gekomen. Hoe we bijdragen aan geluk staat onder een apart kopje ‘maatschappelijk effect’.
Algemene uitkering
De hoogte van de algemene uitkering ramen we op basis van de septembercirculaire. Als er nieuwe circulaires zijn, stellen we de raming eventueel bij in de tussenrapportages.
Het Rijk was bij de maart- en meicirculaire ambitieus met nieuwe plannen uit het regeerakkoord. Door het trap-op-trap-af-systeem kregen we daardoor een fors hogere algemene uitkering. Met de septembercirculaire stelt het Rijk de verwachtingen naar beneden bij met helaas hetzelfde effect op de algemene uitkering.
De verdeling van de budgetten voor het sociaal domein regelt het RIjk vanaf 2019 anders. Tot nu toe werden de budgetten onder de noemer sociaal domein apart toegevoegd aan de algemene uitkering. Vanaf 2019 wordt het budget via de diverse maatstaven van de algemene uitkering verdeeld. Dit houdt in, dat de loon- en prijsontwikkeling van de budgetten sociaal domein voortaan onderdeel zijn van het accres van de algemene uitkering en daarmee onderdeel zijn van het trap-op-trap-af-systeem. Hiermee houden we met de volgende circulaires rekening.
Autonome kostenstijgingen sociaal domein
Autonome kostenstijgingen bij de hulpmiddelen Wmo en Veilig Thuis en het Stichting Mantelzorgcentrum zorgen voor meerkosten binnen het Sociaal domein. Daarnaast zien wij een verdubbeling van het gebruik van sociale activering en maatregelen tegen eenzaamheid. We krijgen hierdoor voor 2019 met extra kosten te maken van in totaal 290 duizend en met structurele kosten van 370 duizend. Deze kosten kunnen wij op dit moment nog opvangen binnen het Sociaal domein door herschikken van budgetten.
Daarnaast zien wij een toename van zorg voor de jeugd en voor de Wmo (dagbesteding en begeleiding). De uitgaven overtreffen de rijksbijdrage die we hiervoor krijgen. Binnen de nu gepresenteerde begroting kunnen we dit nog opvangen binnen de overige onderdelen van het sociaal domein. Als de trend zich voortzet, leidt dit tot een budgettaire uitdaging.
Openbaar gebied
We maken ons zorgen over het openbaar gebied. We zien dat we alle zeilen moeten bijzetten om de huidige basis op orde te krijgen. We hebben hierbij ook te maken met nieuwe ontwikkelingen die niet altijd leuk zijn, zoals de essentaksterfte. Daarnaast komen er ook steeds nieuwe wensen zoals duurzame inrichting, extra fietspaden en dergelijke. We willen het liefste geen nee verkopen. Maar binnen de budgettaire kaders die we met elkaar hebben afgesproken, moeten we keuzes maken.
Inflatie
In 2017 kende Nederland een economische groei van 3,2 procent. Dit was de hoogste groei in de afgelopen 10 jaar. In 2018 hebben we, zoals dat in economische termen heet, hoogconjunctuur. Kenmerken hiervan zijn een lage werkloosheid en een stijgende inflatie. Dit zal ook in 2019 nog het geval zijn. Voor 2019 wordt een inflatiepercentage verwacht van boven de 2,5%.
De daling van de werkloosheid - en daardoor krapte op de arbeidsmarkt - zullen ook wij gaan merken. Bepaalde vacatures zullen we lastig kunnen vervullen, inhuurkrachten zullen niet altijd beschikbaar zijn en door de stijgende lonen in bijna alle sectoren, zullen meevallers bij aanbestedingen minder vaak of niet meer voorkomen.
Tarieven
Zoals in onze Nota van uitgangspunten staat, stijgen de gemeentelijke belastingen zoals leges, toeristen- , forensen-, en onroerende zaakbelastingen jaarlijks met een inflatiecijfer gelijk aan de CPI-index september uit de Macro Economische Verkenning. Voor 2019 komt het percentage uit op 2,4%. In de Nota van Uitgangspunten gingen we nog uit van 2,5%.
Voor afval en riool geldt dat we kostendekkende tarieven heffen. Bij de afvalstoffenheffing hebben we te maken met extra lasten. De belangrijkste zijn investeringen in ondergrondse containers, stijging van de (landelijke) afvalbelasting en daling van de afzetprijzen grondstoffen. Het tarief voor 2019 moeten we daardoor 10% verhogen. Dat betekent ongeveer € 27,- per huishouden. Voor 2020 en volgende jaren zal de stijging gemiddeld € 10,- per huishouden bedragen. Ondanks de extra stijging van de afvalstoffenheffing 2019 blijven we binnen de regio een concurrerende en betaalbare afvalstoffenheffing houden.
De opbrengst aan rioolheffing kan voor 2019 gelijk blijven aan 2018. Voor de volgende jaren verwachten we een stijging van € 10,- per aansluiting. Wel kan er voor 2019 nog een kleine tariefswijziging verwacht worden wanneer de tariefsdifferentiatie voor objecten met alleen hemelwaterafvoer wordt ingevoerd. We verwachten dat de stijging voor de overige objecten beperkt blijft tot € 1,- per aansluiting.
De gemeenteraad behandelt in de raad van december de belastingverordeningen.
Control
Op dit moment beoordeelt de accountant onze interne beheersing positief. We streven echter naar een hoger volwassenheidsniveau van control voor de gehele organisatie. In 2019 krijgt onder meer het risicomanagement extra aandacht.